Uitslagen van laboratoriumonderzoek

In principe worden op bloed en andere lichaamsmaterialen alleen de onderzoeken uitgevoerd die de arts heeft aangevraagd. Soms kan een laboratorium op basis van de uitslagen extra onderzoeken toevoegen. Bijvoorbeeld als er bloedarmoede blijkt: extra onderzoeken kunnen dan nodig zijn om de oorzaak van die bloedarmoede te vinden. Ook kan de aanvragend arts naar aanleiding van de uitslag om extra onderzoeken op het bewaarde materiaal vragen. Dit wordt een nabepaling genoemd.

De meeste onderzoeken worden op de dag uitgevoerd dat het materiaal op het laboratorium aankomt. Dan is de uitslag er vrij snel. Er zijn echter ook onderzoeken die eens per week of per twee weken uitgevoerd worden. Ook kan het zijn dat een laboratorium een aangevraagde test niet zelf uitvoert en het materiaal naar een ander lab moet sturen. In deze gevallen kan het wat langer duren voordat de uitslagen bekend zijn.

Over het algemeen krijgt u uw uitslagen terug van de aanvragend arts. Dit kan uw huisarts zijn of een specialist in het ziekenhuis. Meestal wordt hier meteen na de bloedafname een afspraak voor gemaakt. Vaak kunt u daarvoor zelf ook al uw labuitslagen inzien.

U heeft het recht om uw eigen medisch dossier te bekijken. Dat geldt dus ook voor laboratoriumuitslagen. Op dit moment gaan artsen, ziekenhuizen en laboratoria daar nog verschillend mee om, omdat het ‘lezen’ van laboratoriumuitslagen niet altijd eenvoudig is. Labuitslagen kunnen daardoor tot onnodige ongerustheid leiden. U kunt het beste aan uw arts en/of laboratorium vragen of u zelf rechtstreeks de uitslagen kunt inzien.

95 procent van de resultaten van een test op een gezond persoon valt binnen de zogeheten referentiewaarden. Dat betekent dus dat 5 procent van de gezonde personen een testuitslag heeft die buiten de referentiewaarden valt, zonder dat er sprake is van een ziekte. De arts en de klinisch chemicus zullen de uitslag daarom altijd beoordelen aan de hand van de medische klachten en op basis van de resultaten van eventueel ander onderzoek.

Bij het bekijken van uw labuitslagen is het goed om te letten op de referentiewaarden die bij de uitslagen vermeld staan. Deze geven het bereik aan waarbinnen 95 procent van de gezonde proefpersonen valt. Als u labuitslagen wilt vergelijken met eerder onderzoek, let dan ook op de eenheden die bij de bepaling staan. Als onderzoek in andere laboratoria uitgevoerd is, kunnen de eenheden verschillen. Hierdoor kunnen de uitslagen erg verschillend lijken. Vraag daarom altijd aan uw arts hoe u de uitslagen moet lezen. Deze kan de uitslagen interpreteren in relatie tot uw klachten, medische voorgeschiedenis en uitslagen van andere onderzoeken.