Trypsinogeen


Ook wel bekend als
immunoreactief trypsine, IRT
Officiële naam
trypsinogeen
Verwante testen

Waarom deze test?

Om cystic fibrosis (CF, taaislijmziekte), alvleesklierontsteking of alvleesklierkanker op te sporen.

Welk materiaal?

Bloed

Wat wordt er getest?

De test meet de hoeveelheid trypsinogeen in bloed. Trypsinogeen wordt aangemaakt in de alvleesklier en vervoerd naar de dunne darm waar het wordt omgezet in trypsine.

Trypsine is een enzym dat voedingseiwitten afbreekt tot kleine stoffen (aminozuren). Deze aminozuren worden via de dunne darm opgenomen in het bloed zodat het lichaam ze kan gebruiken voor de opbouw van nieuwe eiwitten. Als de alvleesklier goed werkt, stroomt het trypsinogeen naar de dunne darm en zal er in het bloed weinig trypsinogeen aanwezig zijn.

Bij patiënten met cystic fibrosis (CF, taaislijmziekte) kunnen slijmpropjes de buisjes van de alvleesklier blokkeren waardoor er weinig trypsinogeen naar de dunne darm stroomt. Er blijft te veel trypsinogeen in de alvleesklier, waardoor er meer in de bloedbaan terecht komt.

Bij patiënten met alvleesklierontsteking of alvleesklierkanker kunnen de afvoerwegen naar de dunne darm geblokkeerd zijn waardoor grote hoeveelheden trypsinogeen in het bloed worden aangetroffen.

Hoe wordt het materiaal verkregen?

Een buisje bloed wordt afgenomen uit een ader aan de binnenkant van de arm, meestal in de plooi van de elleboog. Om deze ader goed te kunnen zien en voelen wordt een stuwbandje strak om de bovenarm getrokken. In de ader wordt geprikt met een holle naald waardoor het bloed in het buisje wordt gezogen. De naald wordt maar één keer gebruikt en daarna vernietigd.

Bij de hielprikscreening wordt bij een baby een beetje bloed afgenomen uit het hieltje.

Wanneer wordt deze test gedaan?

De dokter kan de test aanvragen bij klachten die wijzen op een slechte werking van de alvleesklier (alvleesklierontsteking of alvleesklierkanker), of bij klachten die wijzen op cystic fibrosis.

Sinds mei 2011 worden pasgeborenen in Nederland in het hielprikprogramma gescreend op cystische fibrose (CF). Bij de baby wordt uit het hieltje een beetje bloed afgenomen voor laboratoriumonderzoek. Het onderzoek bestaat uit laboratorium bepalingen van trypsinogeen (immuunreactief trypsinogeen of ‘ITR’) en pancreatitis-geassocieerd proteïne (‘PAP’). Als beide concentraties verhoogd zijn, volgt DNA-onderzoek om aan te tonen dat de ziekte aanwezig is.

Wat betekent de uitslag?

Normaal: Bij normale waarden zijn er geen aanwijzingen voor cystic fibrosis, alvleesklierontsteking of alvleesklierkanker. Echter bij blijvende verdenking kan aanvullend onderzoek nodig zijn.

Verhoogd: Verhoogde hoeveelheden trypsinogeen in het bloed kunnen worden gevonden bij afsluitingen van de afvoerwegen van de alvleesklier. Dit kan voorkomen bij cystic fibrosis, alvleesklierontsteking of bij alvleesklierkanker.

Nog vragen?

De informatie over deze test komt van deskundigen uit het ziekenhuislaboratorium. Daar worden dagelijks vele honderden testen uitgevoerd. Laboratoriumspecialisten zorgen er voor dat dit op een veilige en juiste manier gebeurt. Zij adviseren de dokter bij afwijkende uitslagen en ingewikkelde problemen.


Heeft u naar aanleiding van deze informatie nog een vraag?
Stel deze dan aan een klinisch chemicus.

Heeft u als KC naar aanleiding van deze informatie nog een aanvulling?
Geef deze dan door aan de webredactie.