Cholinesterase


Ook wel bekend als
pseudo-cholinesterase, cholinesterase II
Officiële naam
Cholinesterase
Verwante testen
-

Waarom deze test?

Om een verlengde werking van spierverslappende medicijnen tijdens en na een operatie te onderzoeken. Soms ook om vast te stellen of er sprake is van een vergiftiging met insecticide of om de eiwitaanmaak in de lever te onderzoeken.

Welk materiaal?

Bloed

Wat wordt er getest?

De test bepaalt de activiteit van het enzym pseudocholinesterase. Dit enzym is nauw verwant met cholinesterase of acetylcholinesterase. Acetylcholinesterase wordt aangemaakt in de zenuwcellen en is belangrijk voor de afbraak van de zenuwprikkelende stof (neurotransmitter) acetylcholine in de zenuwuiteinden. Door afbraak van acetylcholine stopt de zenuwprikkeling totdat er via nieuw vrijgekomen acetylcholine een nieuwe prikkel wordt veroorzaakt.

Het verwante enzym pseudocholinesterase (ook wel acylcholinesterase of cholinesterase II genoemd) wordt niet in de zenuwen, maar in de lever aangemaakt. Het is minder specifiek dan het cholinesterase zelf. De rol van pseudocholinesterase in het lichaam is niet duidelijk; er zijn geen ziekten bekend die verband houden met de werking van het enzym.

Wel is gebleken dat een verlaagde activiteit van pseudocholinesterase een aanwijzing kan zijn om bepaalde verschijnselen te kunnen verklaren. Zo zorgt een lagere enzymactiviteit er bijvoorbeeld voor dat bepaalde spierverslappende medicijnen veel langer werken dan verwacht. Dit komt omdat door de verlaagde enzymactiviteit de werkzame stof (succinylcholine) in het medicijn vertraagd wordt afgebroken.

Ook kan een verlaagde enzymactiviteit een aanwijzing zijn voor een vergiftiging met organofosfor insecticiden. De werking van deze insecticiden berust op het remmen van cholinesterase met als gevolg overprikkeling van de zenuwen en vernietiging van het insect. Bij vergiftiging van mensen met dit type insecticide wordt niet alleen de cholinesterase activiteit geremd, maar ook de pseudocholinesterase activiteit verlaagd. De bepaling van pseudocholinesterase activiteit kan ook gebruikt worden voor het inschatten van de werking (eiwitaanmaak) van de lever.

Hoe wordt het materiaal verkregen?

Een buisje bloed wordt afgenomen uit een ader aan de binnenkant van de arm, meestal in de plooi van de elleboog. Om deze ader goed te kunnen zien en voelen wordt een stuwbandje strak om de bovenarm getrokken. In de ader wordt geprikt met een holle naald waardoor het bloed in het buisje wordt gezogen. De naald wordt maar één keer gebruikt en daarna vernietigd.

Wanneer wordt deze test gedaan?

De test wordt soms voorafgaand aan een operatie uitgevoerd om te onderzoeken hoe de patiënt reageert op succinylcholine, de werkzame stof in spierverslappende medicijnen. Op basis van de test kan het gebruik en de dosis van het medicijn worden afgestemd.

Ook verdenking van vergiftiging met organfosfor insecticide is voor de arts een aanleiding om de test uit te voeren, omdat bij een eventuele vergiftiging niet alleen de activiteit van cholinesterase, maar ook die pseudocholinesterase is verlaagd.

Onderzoek naar leverfunctie is een nog een andere reden om de test uit te voeren. De enzymactiviteit van pseudocholesterase biedt inzicht in de capaciteit van de eiwitsynthese in de lever.

Wat betekent de uitslag?

Verlaagd

Een verlaagde activiteit van pseudocholinesterase betekent een verlenging van de werking van spierverslappende medicijnen (succinylcholine). De verlaagde activiteit is meestal het gevolg vaneen (erfelijke) afwijking in de enzymstructuur. Verder kan een verlaagde activiteit duiden op een vergiftiging met organofosfor insecticide of op een ernstig verminderde leverfunctie.

Nog vragen?

De informatie over deze test komt van deskundigen uit het ziekenhuislaboratorium. Daar worden dagelijks vele honderden testen uitgevoerd. Laboratoriumspecialisten zorgen er voor dat dit op een veilige en juiste manier gebeurt. Zij adviseren de dokter bij afwijkende uitslagen en ingewikkelde problemen.


Heeft u naar aanleiding van deze informatie nog een vraag?
Stel deze dan aan een klinisch chemicus.

Heeft u als KC naar aanleiding van deze informatie nog een aanvulling?
Geef deze dan door aan de webredactie.