Lichaamsmaterialen

Op het klinisch chemisch laboratorium worden naast bloed ook vele andere soorten materialen onderzocht. Als de arts een urineweginfectie vermoedt, kan er onderzoek van urine nodig zijn. En als er door ziekte vocht ophoopt in de longen of de buikholte, kan het nodig zijn om de samenstelling van dat vocht te onderzoeken.

 

Bloed

Bloed heeft een complexe samenstelling. Het bestaat voor ongeveer 55 procent uit plasma (bloedvloeistof) en voor 45 procent uit bloedcellen. Als je bloed in een buisje laat stollen, noem je de overgebleven bloedvloeistof geen plasma, maar serum. Plasma bestaat voor circa 90 procent uit water en voor de rest uit eiwitten, zouten (mineralen), voedingsstoffen (bijvoorbeeld glucose, oftewel suiker), afvalstoffen en hormonen. De samenstelling van serum is nét anders dan die van plasma, omdat bepaalde eiwitten gebruikt zijn bij de stolling. De bloedcellen worden onderverdeeld in erytrocyten (rode bloedcellen), leukocyten (witte bloedcellen) en trombocyten (bloedplaatjes).
De bloedafname

Er zijn drie manieren om bloed af te nemen, die drie typen bloedmonsters opleveren: 

  • Capillair bloed, afgenomen uit de haarvaatjes van de vingertop, oorlel of een babyhieltje; 
  • Veneus bloed (aderlijk bloed), meestal afgenomen uit de ader van de elleboogplooi; 
  • Arterieel bloed (slagaderlijk bloed), meestal afgenomen uit de liesslagader. 

Capillair en veneus bloed worden meestal door ervaren doktersassistenten, verpleegkundigen of analisten afgenomen; arterieel bloed wordt altijd door een arts afgenomen. Capillair en veneus bloed worden gebruikt voor allerlei klinisch chemische, hematologische, immunologische en microbiologische bepalingen. In sommige gevallen wordt het zuurstofrijke arteriële bloed gebruikt voor klinisch chemisch onderzoek. 

Als men plasma nodig heeft voor een onderzoek, moet aan de prikbuis een antistollingsmiddel toegevoegd worden.
 

Urine

Urine bevat allerlei stoffen die door de nieren uit het bloedplasma zijn verwijderd. De samenstelling van urine zegt iets over het functioneren van de nieren en over de samenstelling van het bloedplasma. Bij infecties aan de urinewegen wordt urine onderzocht op bacteriën.

Voor routine-onderzoek gebruikt men bij voorkeur verse ochtendurine. Voor sommige onderzoeken is het nodig om naar de urineproductie van een hele dag te kijken. In dat geval wordt gevraagd om gedurende 24 uur alle urine op te vangen in een bokaal (24-uurs urine). 

 

Ontlasting

Ontlasting (feces) wordt soms onderzocht om de spijsvertering te controleren of om inwendige bloedingen op te sporen. Het is normaal dat er in ontlasting bacteriën zitten. Bij onderzoek wordt naar bacteriën gezocht die in normale ontlasting niet voor mogen komen. Ook wordt soms naar wormeieren gezocht. 

 

Hersenvocht

Hersenvocht (liquor cerebrospinalis) bevindt zich in de hersenen en in het ruggemerg. Het is een heldere, kleurloze vloeistof, die met een punctie tussen twee lendewervels uit het lichaam wordt gehaald. De samenstelling van hersenvocht kan iets zeggen over ziekte in de hersenen. Ook kan onderzoek gedaan worden naar de aanwezigheid van bacteriën of virussen in het hersenvocht.

 

Maagsap

Maagsap is een sterk zuur. Als het lichaam te veel van dat zuur aanmaakt, kan dat tot weefselbeschadigingen leiden. In het maagsap wordt soms ook gezocht naar bacteriën, die een rol kunnen spelen bij het ontstaan van maagzweren. De nuchtere maaginhoud wordt verkregen door hevelen of opzuigen.

 

Gewrichtsvloeistof

Gewrichtsvloeistof, ook wel synoviaalvocht genoemd, is een heldere vloeistof die in de gewrichtsholtes zit, bijvoorbeeld in de knie. Door middel van een naald kan een beetje vocht uit een gewricht afgenomen worden. Dit gebeurt als de arts denkt aan een ontsteking in het gewricht of om te onderzoeken of er kristallen in de vloeistof zitten, zoals bij de ziekte jicht het geval is.

 

Pleuravocht

Pleuravocht is vocht dat zich ophoopt in de ruimte rondom de longen. Dit kan problemen geven bij de ademhaling omdat de longen minder gemakkelijk kunnen bewegen. Door de samenstelling van het pleuravocht te onderzoeken, kan de oorzaak van het opgehoopte pleuravocht worden achterhaald.

 

Ascites

Ascites is een ophoping van vocht in de buikholte. Dit kan komen door leverziekten, hartproblemen, infecties of kanker. Door de samenstelling van de ascites te vergelijken met die van het bloed, kan de oorzaak van het ophopende vocht in de buikholte worden gevonden.

 

Vruchtwater

Vruchtwater (amnionvocht) wordt soms onderzocht om iets te weten te komen over de gezondheid van de ongeboren baby. Om vruchtwater te verkrijgen, maakt men een punctie door de buikwand en de baarmoederwand (vruchtwaterpunctie).